Onteigening ten behoeve van natuur

De laatste maanden gaat het gesprek steeds meer over de mogelijkheid om ten behoeve van natuurontwikkeling agrarische bedrijven of gronden te onteigenen. De vraag of dat wel of niet zou moeten gebeuren is een politieke keuze. LTO is verklaard tegenstander, maar er gaan ook andere geluiden op. Wat is eigenlijk onteigenen en wat is het verschil met vrijwillige verwerving?

Ook nu komt er al wel onteigening voor om natuurdoelen te realiseren. Tot 1 juli 2005 was de mogelijkheid zelfs expliciet in de Onteigeningswet (titel VIII) geregeld. Onteigening ten behoeve van natuur kan nog steeds plaatsvinden, maar dan op basis van een bestemmingsplan of provinciaal of rijksinpassingsplan.
 

Verschillen vrijwillige verwerving met onteigening

Op dit moment worden bedrijven en gronden vaak voor natuurontwikkeling verworven op minnelijke basis zonder dat men tot onteigening over wenst te gaan. De overheid (rijk, provincie, gemeenten) proberen dan in goed overleg met de eigenaar tot een akkoord te komen over de aankoop van hun eigendom. Regelmatig lukt het partijen er uit te komen bijvoorbeeld, omdat ook een eigenaar de voordelen ziet. Hij kan bijvoorbeeld dichter bij huis gronden verwerven. In de praktijk kopen overheden ook meer aan dan strikt voor het te realiseren doel nodig is, om daarmee andere agrariërs te kunnen compenseren.
Het voordeel van een dergelijk minnelijk traject is dat men niet verplicht is tot medewerking. Het nadeel is echter dat dit soort trajecten, zeker als er meerdere eigenaren bij betrokken zijn, vaak een langslepende kwestie zijn en dus tot onzekerheid leiden.
Bij een voorgenomen onteigening is er meestal wel een eindsituatie in beeld, namelijk het moment dat de overheid ook daadwerkelijk gaat onteigenen. Overigens kan ook dat nog wel geruime tijd duren.
 

Volledige schadeloosstelling

Het belangrijkste onderscheid tussen vrijwillige verkoop en onteigening ligt, naast uiteraard het feit dat men tot verkoop gedwongen kan worden, in de schadeloosstelling. Bij vrijwillige verkoop krijgt men enkel de waarde in het economisch verkeer. Kosten die men bijvoorbeeld moet maken om andere grond terug te kopen, worden dan niet vergoed. Is sprake van aankoop van een volledig bedrijf, dan leidt dat tot forse financiële verschillen. Men krijgt dan bij een vrijwillige verkoop geen verdere schadevergoeding (behoudens eventuele verplaatsingssubsidies). Bij onteigening is dat wel het geval, zoals aankoopkosten van een vervangend bedrijf, verhuiskosten, eventuele overdrachtsbelasting (gebouwen), financieringsschade,  etc. Het gaat dan in de praktijk om grote bedragen.
 

Minnelijk overleg

Bij een voorgenomen onteigening is minnelijk overleg verplicht. Ook dan blijft wel het uitgangspunt van volledige schadeloosstelling overeind. In de praktijk leiden de meeste onderhandelingen tot een minnelijk akkoord.
 

Kostenvergoeding deskundige

Eigenaren willen zich in dit soort aankooptrajecten vaak door een deskundige laten bijstaan. Bij een minnelijke aankoopvoorstel zonder dat onteigening als uiterste middel dreigt, staat vrijwilligheid voorop. Er is dan geen basis om een vergoeding van de kosten van de eigen deskundige te eisen. Ik adviseer dan veelal eigenaren in het begin van het traject toch te proberen een vergoeding van deze kosten af te spreken. Regelmatig lukt dat ook. Als de overheid wel onteigening als uiterste middel wil inzetten, schrijft de onteigeningswet voor dat de kosten voor deskundige (en eventueel juridische) bijstand wel vergoed moeten worden.
 

Tenslotte

De huidige onteigeningsprocedure is geregeld in de Onteigeningswet. Met de verwachte invoering van de Omgevingswet zal dit voortaan in deze wet worden opgenomen. Procedureel verandert er wel het nodige, maar het uitgangspunt van volledige schadeloosstelling blijft ook dan overeind. Voorlopig wordt de invoering van de Omgevingswet in 2022 verwacht, maar zeker is dat nog niet.
 

Mr. F.W. (Fred) van Dijk
Adviseur Grondzaken Agrivesta