Pacht en fosfaatrechten: vervolg 3

De verdeling van de fosfaatrechten tussen verpachter en pachter blijft voor jurisprudentie zorgen en dat zal nog wel even zo blijven. Zo oordeelde de Pachtkamer van het Gerechtshof op 24 mei 2022 over een volgende principieel voorliggende vraag. Hoe zit het met de fosfaatrechten als de pachter een ligboxenstal op basis van een zakelijk recht van opstal heeft gebouwd?

Hoe zat het ook al weer? De pachter van een hoeve (dus grond en gebouwen) beschikte naast de pacht op de locatie over een pachtafhankelijk recht van opstal voor een ligboxenstal. Al in zijn eerste uitspraak over pacht en fosfaatrechten oordeelde de Pachtkamer dat bij hoevepacht, als sprake is van specifiek voor de melkveehouderij ingerichte gebouwen, de helft van de fosfaatrechten op de gebouwen rust (de andere helft rust op de landbouwgrond). Bij het einde van de pacht moet de pachter deze rechten overdragen aan de verpachter, die op zijn beurt weer de helft van de marktwaarde van de op de gebouwen rustende rechten aan de pachter moet vergoeden.


Recente uitspraak

Hoe zit het dan met de fosfaatrechten als de pachter een ligboxenstal op basis van een zakelijk recht van opstal heeft gebouwd? Het Hof oordeelt dat nu de verpachter geen ligboxenstal ter beschikking heeft gesteld de daarmee samenhangende fosfaatrechten volledig aan de pachter toekomen. Een gunstige uitspraak voor de pachter (en erfpachter) dus. Hoe dit precies berekend moet worden als de verpachter wel andere gebouwen voor de melkveehouderij ter beschikking heeft gesteld , bijvoorbeeld voor jongvee, is nog niet bekend. Daarover wordt nog verder geprocedeerd.

Bron: rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2022:4228