Ruimere beroepsmogelijkheden bij Raad van State

Bent u belanghebbende bij een bestemmingsplan, omgevingsvergunning of natuurvergunning? Dan hoeft u voorlopig niet meer eerst een zienswijze in te dienen tegen het ontwerpbesluit om uw recht op beroep bij de bestuursrechter ‘veilig te stellen’. Maakt u als belanghebbende wel gebruik van zo’n uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure, dan mag u bij de bestuursrechter altijd tegen het hele besluit procederen, ook als u in de voorbereidingsprocedure alleen een zienswijze hebt ingediend tegen een of meerdere aparte onderdelen van het besluit. Dit is de uitkomst van een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

In bestuursrechtelijke procedures volgt de overheid in een aantal gevallen een zogenaamde openbare voorbereidingsprocedure. Dit is geregeld in de Algemene Wet Bestuursrecht. Een bekend voorbeeld is een procedure om te komen tot vaststelling van een bestemmingsplan. Als een overheid een dergelijke procedure volgt, wordt eerst een ontwerpbesluit ter inzage gelegd. Men kan dan zienswijzen (inspraakreactie) indienen. Het definitieve besluit wordt dan, al dan niet aangepast, gepubliceerd. Belanghebbenden kunnen dan in beroep bij de bestuursrechter.
 

Hoe is het geregeld?

In artikel 6:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht is geregeld dat alleen belanghebbenden die ook een zienswijze hebben ingediend dit beroep kunnen instellen. Tenzij het niet indienen van een zienswijze hen redelijkerwijs niet verweten kan worden; daarvan is slechts bij hoge uitzondering sprake. Geen zienswijze ingediend: dan niet door naar de bestuursrechter.
 

Recente uitspraak

In een aantal recente uitspraken oordeelde de Raad van State, naar aanleiding van een arrest van het Europese Hof van Justitie (aangespannen door de Stichting Varkens in Nood), nu dat deze beperking van de groep die in beroep kan gaan niet meer geldt. Het gaat dan wel uitsluitend om besluiten in zogenaamde omgevingsrechtelijke zaken, zoals de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de Tracéwet, de Wet natuurbescherming en nog een aantal nader genoemde wetten. De Raad van State geeft aan dat dit geldt zolang de wetgever geen andere oplossing heeft gevonden. Overeind blijft wel dat men voor een beroep bij de bestuursrechter belanghebbende moet zijn.
 

Conclusie

Beroepsrecht van een belanghebbende in omgevingsrechtelijke zaken is niet meer afhankelijk van eerder ingediende zienswijzen. Indien vergeten is zienswijzen tegen een ontwerp besluit in te dienen, dan kan men alsnog naar de bestuursrechter. Dat kan soms toch weer mogelijkheden bieden. Ik ga er wel vanuit dat de wetgever zal komen met wetgeving om dit ontstane probleem op te lossen.

Mr. F.W. (Fred) van Dijk
Adviseur Grondzaken Agrivesta